Dag 115.
Lieve Jasmijn,
Vandaag was een dag speciaal voor papa en mama. Onze lieve vrienden hadden namelijk een feestje voor óns gepland, waar wij in het middelpunt stonden en waar we even ontspannen konden bijkletsen met onze beste maatjes. Over jou, maar ook over alle andere dingen die ons bezighouden tegenwoordig. Bovendien was het zonder kinderen, wat volgens mij voor iedereen wel fijn was.
Zodoende kwamen opa Riny en oma Nene in de middag naar ons huis om op jou en Mila te passen. Papa en mama reden nog even langs een koffietentje, waar we zonder zorgplicht van een grote cappuccino genoten. Rond etenstijd verkasten we naar het huis van tante Paulien, waar Wouter en Floris al bezig waren met het aansteken van de barbecue. Vanaf toen druppelden langzaam onze liefste vrienden binnen: Astrid, Frank, Vita Dewi, Redmar, Jens, Chantal, Daniëlle, Colin, Jolise, Nicky en Ron. We aten met z’n allen, lachten samen, huilden soms even, maar hadden het vooral gezellig. Het werd een avond die ons lang zal bijblijven, vooral omdat het een avond was die we niet zo vaak meer hebben de laatste periode. We zijn gezegend met lieve vrienden, waarvan er vanavond overigens maar een deel was, die altijd voor ons klaar staan, alles voor ons over hebben en waar we eigenlijk te weinig gebruik van maken. Maar juist dat maakt avonden zoals vanavond zo waardevol.
Om nog maar eens duidelijk te maken hoe betrokken iedereen is, is er zelfs een kleine inzamelingsactie voor ons geweest. Wat zeg ik, een “kleine” inzamelingsactie? Er is een onvoorstelbaar bedrag bij elkaar gebracht door onze vriendenkring van €5000,-! Ik kan in dit dagboek niet onder woorden brengen wat dat voor ons betekent. Het bedrag zelf natuurlijk al, maar ook het idee erachter. We voelen ons gezegend, zelfs in deze uitzichtloze situatie. Ik heb geprobeerd om iedereen te bedanken in iets wat op een soort van dankwoord leek, maar het weerspiegelde mijn gevoelens niet precies. Dat was ook niet nodig, ik denk dat iedereen wel weet dat mama en ik dankbaar zijn. Bovendien straalt het ervan af hoe graag onze vrienden ons willen helpen. Hoewel iedereen graag direct iets voor ons betekent, kunnen wij niet van alle goedbedoelde gebaren gebruik maken. Aan het einde is iedereen blij als wij blij zijn, op welke manier dan ook. Daar gaat dit geldbedrag, wat wij bijvoorbeeld gaan gebruiken om wat quality time met z’n tweetjes door te brengen, een groot verschil in maken. Bedankt, lieve vrienden.
Lieve Jasmijn, hoe fantastisch het vanavond ook was en hoe geliefd mama en ik ons ook voelden, wat me van vandaag het meest gaat bijblijven is de crematie van buurman Kip. Hoewel wij hem tijdens de digitale uitvaart beter hebben leren kennen dan in de afgelopen vijf jaar bij elkaar en hoewel Michael als ik heel eerlijk moet zijn te ver van mij af stond om intrinsiek verdrietig van te worden, was de uitvaart, die wij thuis achter de computer gevolgd hebben, een emotioneel uurtje. Tijdens de ceremonie bleek eens te meer hoe ongelooflijk onomkeerbaar de dood is. Hoe definitief. Hoe voorgoed. Als ik dan langs de computer naar de bank keek, waar jij met je koptelefoon naar kinder-YouTube filmpjes aan het kijken was, kon ik niet anders dan denken aan een leven zonder jou. Ik werd weer aan de situatie herinnerd, de situatie die, ook al is het dagelijks leven vaak een feestje, heel erg zorgelijk is. Ik betrapte me er tijdens de speeches op dat ik dacht “zoiets zou ik ook bij Jasmijn zeggen” of “bij Jasmijn zou de nadruk juist hierop liggen”. En lieve Jasmijn, dan heb ik het dus over jouw dood. Over het feit dat er binnen nu en een paar jaar ook een begrafenis voor jou zal zijn. Waar jij in een kistje ligt: koud, stil en wit, zoals we dat ook bij buurman Kip gezien hebben. Waar mensen bloemen voor jou neerleggen en verdrietig zijn omdat je er niet meer bent. Ik probeer me voor te stellen wat iedereen dan moet denken en wat er gezegd zal worden en door wie. Ik probeer me een inbeelding te maken van hoe ik me dan moet voelen, en mama, en je grote zus Mila. Het is een beeld waar ik niet te lang bij stil kan staan en dat doe ik dan ook maar zelden. Maar door deze begrafenis van buurman Kip kan ik niet anders. Door mijn tranen heen kijk ik naar mama, die naast mij zit. Ik zie dat ook zij haar tranen niet kan tegenhouden. Dat hoeft ook niet, weet ik inmiddels. Tot dit jaar huilde ik eigenlijk nooit; ik denk dat ik de afgelopen twintig jaar dat ik met mama samen ben, misschien drie keer gehuild heb. Ik kon het niet en vond het ook niet echt nodig, ofzo. Nu huil ik bijna dagelijks en weet dat dat niet erg is. Het lucht op en dus hoef je je tranen, als ze komen, echt niet tegen te houden. Ik vroeg droevig van aan jouw dood te denken. Het maakt me kapot, om naar deze begrafenis te kijken, terwijl jij daar op de bank zit, met een tumor in je buik en die uitzaaiingen in je beenmerg. Aan de andere kant: buurman Kip wordt vandaag gecremeerd, omdat hij doodgegaan is. Jij bent nog niet dood, nog lang niet zelfs. Dus probeer ik me, hoe moeilijk het ook is, om me te focussen op het hier en nu. Op het leven. Niet op de dood.
Ik hou van je, ga alsjeblieft nog niet dood.
Papa