top of page

Dag 125.

 

Lieve Jasmijn,

 

Daar gaan we dan. Na een ochtendje de laatste spullen inpakken, rijden we nog voor de lunch thuis weg. Afgezien van de “zijn we er al bijna?” die jullie nog voor we op de snelweg rijden al drie keer geroepen hebben, verloopt de reis voorspoedig en na een lekker worstenbroodje bij de La Place, komen we aan het begin van de middag aan op de camping. 

 

Als jullie met z’n tweetjes in de speeltuin recht voor ons plekje zandtaartjes bakken en mama en ik de voortent opzetten, krijg ik een déjà vu naar onze rondreis een jaar geleden. De tent staat binnen no time en dus gaan we de camping verkennen. Er is een kinderboerderij waar je geitjes kunt aaien en er zijn wel tien speeltuintjes waarvan we er een paar uitproberen. Ook gaan we op avontuur. Jazeker, net zoals in het Ötztal stappen Mila, jij en ik stoer als we zijn door een ijskoud beekje. Dwars door het bos, met veel begroeiing waar we ons langs moeten wurmen. Er liggen bomen over het water waar we voorbij moeten en soms zakken we zo ver weg in de modder dat we vast komen te zitten, maar het is leuk van het begin tot het einde.  

 

Om de vergelijking met vorig jaar nog maar eens te benadrukken eten we in de avond ravioli met rode saus, jullie lievelingseten in Italië. Dat Mila en jij daar energie van krijgen merken we al snel, want na het eten vertrekken jullie richting het speelhuisje en we zien jullie pas anderhalf uur later weer terug. Met mama gaan jullie onder de familiedouche en papa maakt ondertussen jullie bedje klaar. We lezen nog een boekje van Borre en jullie slapen al voordat het theewater op onze Skottelbraai kookt. Bekaf liggen jullie zwetend in bed, want het is nog erg warm. Bekaf, maar tevreden. Thuis is het fijn en in het ziekenhuis eigenlijk ook wel. Maar weg zijn met de caravan, dat heeft altijd iets bijzonders.

 

Lieve Jasmijn, toen Mila en jij vanavond gingen slapen, heb ik jullie al een beetje geprobeerd voor te bereiden: het gaat vannacht erg hard regenen. Nou, die regen hebben we gehoord hoor. Keihard onweer, ongeveer een uur lang. Jullie werden er wakker van en dus kwam ik bij jullie liggen. Zo dicht bij elkaar zijn jullie gelukkig niet meer bang, maar slapen ging ook niet. Daarom deden we het lampje aan, maakten we grapjes, keken we door het raam naar de bliksem en luisterden we naar Bobo om weer wat rustiger te worden. Het werkte goed. Toen het meeste onweer volgens buienradar voorbijgetrokken was, ging ik terug in bed liggen en vielen jullie weer in slaap. Toen ik daar zo lag, naast mama in dat knusse caravannetje van drie meter negentig lang, realiseer ik me weer hoe fijn we het hebben. Niet alleen ik, maar jij ook. Je slaapt voor het eerst sinds tijden weer in de caravan, naast Mila in plaats van eronder. Je bent nog vermoeid door de chemokuur van eergisteren en dan word je ook nog eens getrakteerd op een uur lang knetterhard onweer. Ga jij daar minder van slapen? Echt niet! Na een laatste kusje krul jij je op, pak je Konijntje vast en nadat je nog zacht “slaaptrusten papa” gemompeld hebt, ben je volgens mij alweer in dromenland. Je voelt je hier helemaal thuis, zo dicht op elkaar in die leuke caravan. Mila trouwens ook. En mama en ik ook. Liggend op mijn rug weet ik ineens zo zeker dat dit kampeeravontuur een succes gaat worden. Het zal ook pittig worden, zoals eigenlijk alles tegenwoordig intensief is, maar het gaat het waard zijn. Ik heb er in zin liefie.

 

Ik hou van je, mijn kleine kampeermonstertje.

Papa

bottom of page