top of page

Dag 282.

 

Lieve Jasmijn,

 

Het is vrijdag vandaag, dag drie na de open-buikoperatie. Dag drie, dat klinkt alsof jij nog maar net van de operatietafel gerold bent en alleen je pink nog maar zou kunnen bewegen, na zo’n zware ingreep. De realiteit is anders. Je maakte mij vanochtend wakker, met die heerlijke hoge stem van je. De pinguïn was al groen en hoewel we een paar keer wakker waren vannacht - één keer zelfs van een andere vader die per ongeluk onze kamer op liep in plaats van zijn eigen - hebben we een goede nacht. Dat zette jij dus voort; je was vrolijk, wilde ontbijten en zat rechtop in bed met van alles te knippen en te knutselen toen rond 9:30 de artsen op visite kwamen. De verbazing was van hun gezichten af te lezen door hoe jij daar zat en ze stelden voor om per direct de pijnstilling via jouw ruggenprik stop te zetten, om te kijken hoe je dan de dag door zou komen. Say what?! We hebben ons helemaal voorbereid dat dit morgen pas ging gebeuren, maar de artsen zijn eensgezind, je doet het gewoon te goed.

 

De rest van ochtend zijn we druk met het knutselen van Kerstballen voor aan die saaie Kerstboom bij de koffiebar bij de receptie en kijken we een film van hoe Olav uit Frozen geboren werd. Het gaat verder heel goed en de pijn lijkt volledig onder controle, dus zoals vanochtend besproken worden rond een uurtje of 14:00 jouw ruggenprik en je blaaskatheter eruit gehaald. De vraag is of je nog te veel pijn hebt om het met alleen Tramadol op te vangen; de pijnstilling via de ruggenprik is vanochtend immers al gestopt. Gelukkig geef je de artsen weinig ruimte voor twijfel: het eerst wat je doet als je vrij bent van je lijntjes, amper 72 uur na die open-buikoperatie, is op je rode fietsje stappen. Je fietst weliswaar voorzichtig, maar geniet zichtbaar. We gaan naar beneden, waar koffie halen en natuurlijk jouw Kerstballen ophangen. Dat jij moet spugen van je nieuwe medicijnen is een kleine tegenvaller, maar aan jouw stemming verandert het niks. Je bent blij dat je weer je kamer uit mag, dat je niet meer hoeft te liggen en dat alle slangetjes verdwenen zijn. Daar gaan we de komende dagen eens lekker van genieten.

 

Opa Ed en oma Jeanne hebben Mila vandaag uit school gehaald en omdat we hun auto al vanuit onze kamer zagen aankomen, stap jij snel op je rode fiets om ze bij de lift op te wachten. Onderweg komen we de chirurg en zaalarts tegen, die jou met open mond aanstaren. “Wat doe jij hier eigenlijk nog?” was de letterlijke vraag. “Jasmijn doet het zo goed, als jullie naar huis willen, dan mag dat van ons.” Say what?! Wacht eens even, dit zou toch een opname van een week tot tien dagen worden? Het herstel van deze open-buikoperatie zou toch echt lang gaan duren? Jij tart hier met alle wetten Jasmijn, na alles wat je ons al hebt laten zien, verbaas je ons nog steeds. Mama en ik weten niet zo goed hoe we op de woorden van de chirurg moeten reageren. Natuurlijk willen we naar huis, maar dit is toch nog veel te vroeg? De artsen verzekeren ons echter dat als we met jou rustig aan doen, er geen enkel risico is. We hoeven niet eens voor een controle terug te komen, we hoeven pas weer terug naar het ziekenhuis voor de scans na Kerst. Echt, mama en ik weten niet wat ons overkomt…

 

Samen met opa en oma pakken we onze tassen in en rond 17:00 rijden we weg uit het ziekenhuis. Drie dagen na die zware operatie, zijn we alweer thuis. We eten noodles, kijken nog een filmpje van Olav en gaan dan slapen. Mama slaapt, omdat we dat eigenlijk al beloofd hadden, vanavond op de bankbed naast jou. Een klein beetje hetzelfde als in het ziekenhuis, maar ook heel erg anders. We zijn weer thuis, met z’n viertjes. Jij bent blij, Mila is blij, papa en mama zijn blij. Thuis is alles beter.

 

Lieve Jasmijn, thuiskomen vanavond voelde als meer dan thuiskomen. Het is moeilijk te omschrijven, ik denk dat we allemaal nog een beetje overweldigd waren door de situatie. Toen we de auto uitgepakt hadden, aten we snel een hapje en brachten we jullie naar bed. Voor het naar boven gaan, zat ik nog even met jou op de bank en gaf ik jou je paracetamol. Je wilde er een bakje bij hebben; “voor de zekerheid” zeg je er dan bij. Maar het was niet voor de zekerheid dit keer, je spuugde al je eten er meteen weer uit. En jij weet inmiddels heel goed dat dat betekent dat de paracetamol opnieuw naar binnen moet; zo gaat het met de medicijnen tegenwoordig. Dus zucht je. Je kijkt me aan, met nog een beetje betraande ogen van het spugen, en zegt dan zo gemeend als een vierjarig meisje iets kan zeggen: “Ik wou dat ik geen kanker meer had…” Je hebt dat soort dingen wel eerder gezegd, gelukkig niet heel vaak, maar wel een paar keer. Alleen spatte dit keer de ernst ervan af. Je bent je zo bewust dat alles wat je de afgelopen dagen, weken en maanden hebt meegemaakt, door die kanker komt. Nee, je hebt nog geen idee wat deze ziekte precies is en wat deze voor gevolgen kan hebben. Maar je weet, beter dan wie dan ook, heel goed hoe het is om te leven met kanker. Om dingen niet te mogen, om dingen niet te kunnen. Om dingen te moeten, dingen die je helemaal niet leuk vindt. Om pijn te hebben, om misselijk te zijn, om steeds maar weer opnieuw gedwongen te worden over je eigen grenzen te gaan. Vanavond op de bank was dat precies wat er gebeurde. Je legt je neer bij de situatie, zoals je altijd doet. Je doet wat gedaan moet worden, maar je voelt er wel wat bij. In jouw ogen zag ik dat zo duidelijk, die onmacht, dat verdriet. Het maakte, aangewakkerd door dat overweldigende gevoel waarmee we vanavond thuiskwamen, dat ik even brak. Je vond het gek dat ik moest huilen voor jouw neus, maar we knuffelden en hielden elkaar even vast. Ik vertelde jou dat ook ik wou dat de kanker weg was, maar dat we op de goede weg zijn. Dat het leven vooral heel leuk is de laatste tijd, juist door jouw positiviteit. Dat we daar maar vooral aan moeten denken. Je glimlachte en zei dat dat een goed idee was. Toen slikte je je paracetamol door.

Ik hou van je, je bent gewoon een wonderkind.

Papa

bottom of page