top of page

Dag 82 & 83.

 

Lieve Jasmijn,

 

Deze maandag gebeurde er tijdens het boodschappen doen iets heel gaafs! We gingen boodschappen doen bij de Jumbo en tijdens het winkelen zagen we een echte politieagente. Mila had al even met haar gekletst, maar bij het afrekenen stonden we toevallig weer naast haar. Jullie zwaaiden blij en de agente vroeg of jullie even in haar echte politieauto wilden zitten? Ja natuurlijk! Jij mocht voorin en daar de zwaailampen aan- en uitzetten, terwijl Mila als boef achterin achter de tralies zat. Mila mocht daarna zelfs een kogelvrij vest aan – vet zwaar – en jullie zijn op de foto gegaan met de politievrouw. Glunderend van trots zaten jullie in de bakfiets terug naar huis.

 

Na de lunch gingen we alweer met z’n drietjes op pad, dit keer naar het PMC. Jij had niet alleen je volgende antibiotica nodig, maar ook nog je Neulasta injectie én je sticker moest vervangen worden. Al met al dingen waar je niet echt blij van wordt, maar om een lang verhaal kort te maken was jij weer heel stoer. Je huilde niet en je sticker deed je bijna helemaal zelf. Jammer genoeg was de antibiotica nog niet klaar en moesten we een uurtje wachten, naja: voor papa was dat jammer, want jullie waren eigenlijk blij dat je nog langer in het ziekenhuis kon spelen; in de sportzaal en buiten bij de skelters. 

 

De volgende dag was een speciale dag. Tante Astrid, oom Frank, Mette en Cato gingen op vakantie. Eigenlijk waren zij van plan om twee maanden naar Amerika te gaan, maar vanwege jouw situatie hebben ze die verre reis geannuleerd. Nu hebben ze een leuk campertje gehuurd en gaan ze alsnog een maandje weg, lekker naar Frankrijk, of waar ze het ook maar leuk hebben. We spreken met z’n allen af bij opa en oma in Culemborg, waar we lunchen, in de tuin spelen, de camper inpakken en uitgebreid en emotioneel afscheid nemen. Nadat het campertje uit zicht is verdwenen, eten we nog noodles bij opa en oma en gaan we daarna weer naar huis. Heel blij voor Mette en Cato, maar stiekem ook wel een beetje jaloers. 

 

Lieve Jasmijn, als je het verhaal van de afgelopen twee dagen leest, dan denk je dat dit fijne dagen waren, die voorbijgevlogen zijn. Helaas is niks minder waar. Dinsdag aan het einde van de ochtend – we wilden net gaan lunchen – kwam er een vreemde auto onze oprit oprijden. Nieuwsgierig stapte ik naar buiten, omdat de vriendelijke dame voor onze deur parkeerde en duidelijk naar ons op zoek was. Ik vroeg of ik haar kon helpen, maar toen zij uitstapte en met twee dikke pakketten papieren naar ons toe kwam lopen, zakte ik al door de grond. “Goedemorgen, ik ben de deurwaarder. Jullie buren dagen jullie voor de rechter. Over twee weken worden jullie in de rechtszaal verwacht.” Echt Jasmijn, ik ontplofte. Ja, wij hebben een meningsverschil met onze buren, die hier nog maar net wonen en vinden dat de kadastrale grenzen uit 1983 in ere hersteld moeten worden. Zij hebben laten berekenen dat de huidige heiningen, die al meer dan vijfentwintig jaar op dezelfde plek staan, ongeveer 25 m2 van hen afsnoepen. In een stadse situatie is dat misschien veel, maar onze buren hebben net als wij zo’n 2500 m2 grond en zouden het verschil niet eens merken. Hoewel wij vinden dat deze situatie, die al door alle betrokken bewoners de afgelopen 25 jaar geaccepteerd is, al lang verjaard is, hebben wij aangeboden om zo’n 20 m2 aan de buren te schenken, gewoon om een goede relatie met hen te behouden. Zij wilden echter ook een stukje speelgras en een deel van de vlonder die ik aan het water gemaakt heb. Dat vonden wij te ver gaan. Zo hebben we een half jaar geleden een soort impasse bereikt. We hielden er ernstig rekening mee dat zij via de rechter alsnog hun gelijk zouden proberen te halen, maar hadden volledig vertrouwen in een goede afloop daarvan. Maar toen werd jij ziek. Niet zomaar ziek, nee je bleek een gevaarlijke vorm van kanker te hebben, met matige overlevingskansen. Ineens zien wij alles op deze wereld in perspectief. Wij zien in wat belangrijk is in het leven en beseffen welke dingen het waard zijn om voor te vechten en welke totaal niet. Waren onze buren naar ons toegekomen en hadden ze ook maar het woord “erfgrens” laten vallen, dan hadden wij ze niet eens uit laten praten en hadden we meteen gezegd: “pak maar”. Pak alles waar je denkt recht op te hebben, maar laat ons verder met rust. Wij hebben namelijk de energie niet om ons met dit soort onbenullige dingen bezig te houden. Maar goed, onze buren zijn niet naar ons toegekomen. Sterker nog: zij hebben ons geen kaartje gestuurd, zijn niet langs geweest en onze buurman negeert ons alsof we niet bestaan wanneer jij en ik hem op een feestje gedag zeggen. Zij zijn op de hoogte van onze situatie; ik heb vorige week nog een uitgebreid verslag van je eierstok-operatie en die verschrikkelijke stamceloogsting naar de buurvrouw gestuurd. Toch vinden zij dit kennelijk een goed moment om ons voor de rechter te dagen voor 5 m2 gras. Ik weet zeker Jasmijn, dat wanneer jij dit leest, dat je denkt: pap, waar gáát dit over?! Dit interesseert jou natuurlijk niet, maar ik moet het gewoon kwijt. Hoe kan iemand – een huisarts nota bene – zijn eigen buren in deze verschrikkelijke situatie voor de rechter dagen voor 5 m2 onbruikbare grond? Hoe kan het dat onze buren denken dat wij hier op dit moment energie voor hebben? Dat ons hoofd hier op dit moment naar staat? Hoe kunnen zij zo onmenselijk zijn? We weten het niet Jasmijn. Het enige dat wij weten, is dat hier een dagvaarding van ongeveer 200 pagina’s voor onze neus ligt en dat we alleen maar kunnen huilen. Ons lontje is al kort, onze emmer is al nokkievol. We kunnen er niks bijhebben en dit al helemaal niet. Maar het moet blijkbaar. Hoe? We hebben nog geen idee. We komen er vast wel doorheen, net zoals we ons door de situatie rondom jouw ziekte heenslaan. Als we het dan toch over ziek zijn hebben: jij bent op dit moment ziek, maar jou maken we gewoon beter. Maar onze buren, daar maak ik me pas echt zorgen over. Ik vrees dat zij niet meer te redden zijn. Voor ons in ieder geval niet.

 

Ik hou van je, en dat is het enige waar ik energie in wil steken nu.

Papa

bottom of page