top of page

Dag veel, veel, veel te veel.

 

Lieve Rimalda,

 

Precies 200 dagen geleden zagen we in kamer 293 van de Boomhut toe hoe zuster Marloes ons liefste aapje chemotherapie toediende. CHEMOTHERAPIE. Iets waar ik tot dat moment nooit dichtbij durfde te komen, een ver van mijn bed show waar ik tot die dag niet eens over na durfde te denken, werd zonder aarzeling in de aorta van onze kleine liefde gespoten. Zonder aarzeling ja, want het móést gebeuren. Deden we niks, dan was die lieve schat waarschijnlijk binnen een maand gestorven. We hadden geen keuze, we moesten door. Met chemotherapie.

 

Geen enkele ouder zou mogen toezien hoe een kind een levensbedreigende ziekte heeft. Hoe een onschuldig meisje, buiten iemands schuld, zo’n verschrikkelijke ziekte krijgt. Op een andere manier kun je deze ziekte niet omschrijven: verschrikkelijk. Maar ook de behandeling is geen pretje, weten wij inmiddels. Jasmijn wordt getest, op ontelbaar veel vlakken, en ook voor ons als ouders is het een beproeving. We hebben kanten van onszelf leren kennen, waarvan we ons niet realiseerden dat we ze hadden en we blijken over eigenschappen te beschikken, waarvan we niet eens wisten dat ze bestonden. Het is zwaar, zo verschrikkelijk zwaar. Maar vandaag, na meer dan 200 dagen, zijn we er nog steeds. En we zijn sterk. Jasmijn maakt ons sterker dan ooit. Mila maakt ons sterker dan we ooit hadden kunnen denken. Met dit gezin kunnen we deze strijd volhouden.

 

Ik moet het misschien afkloppen, maar ik ben in mijn leven weinig dierbaren verloren. Wat betreft verdriet staat de moeder van mijn moeder, oma Kuppens, bovenaan. Ook zij had kanker en ook zij was de positiviteit zelve. Als ik er over nadenk, lijken Jasmijn en oma Kuppens wel op elkaar. Hoe dan ook, op de crematie van oma Kuppens sprak mijn moeder, oma Jeanne, in haar praatje de volgende woorden:

 

Vandaag overheerst bij ons dankbaarheid.

 

Terugkijkend op de afgelopen maanden, denk ik dat ik kan stellen dat dit ook voor ons geldt. Natuurlijk, we hebben pech gehad om überhaupt in deze situatie te komen; Jasmijn heeft pech gehad dat juist zij deze ziekte gekregen heeft. Maar deze toestand heeft ons nieuwe inzichten gegeven. Wat we allemaal wél hebben, met welk geluk wij al heel lang gezegend zijn en hoe onbeschrijflijk gelukkig wij waren, en nog steeds zijn, met ons gezin. 

Want liefste Rimalda, wát moeten wij dankbaar zijn voor onze dochters. Dochterssss ja, meervoud. Jasmijn, die zich met haar onverschrokkenheid door deze oneerlijke strijd slaat als een Aragorn met een gloednieuwe Anduril. En Mila, die met haar positiviteit, steun en flexibiliteit onze eigen kleine Samwise Gamgee is. Sinds de komst van deze twee wondertjes in 2017 en 2019 is ons leven zoveel mooier geworden. Natuurlijk is er een kink in de kabel van ons geluk gekomen, maar als ik puur naar het dagelijks leven kijk, dan hebben die twee het ons zo makkelijk gemaakt. Jasmijn die nog niet één keer met tegenzin naar het ziekenhuis is gegaan, die zich sterk en vrolijk houdt en die óns op sommige momenten door deze misère leidt. Dan Mila, wiens leven van het ene op het andere moment volledig overhoop ligt, maar die je geen moment hoort klagen. Onverwacht geen papa of mama om haar van school te halen? Zij gaat wel ergens spelen of blijft langer bij de juf. Twee weken lang in een ander huis logeren? Niet één onvertogen woord. Boze, gefrustreerde of verdrietige ouders? Mila lijkt op sommige momenten wel een gediplomeerd maatschappelijk werker. Het is zo’n speciaal meisje en ik kan hier niet onder woorden brengen hoe trots ik op haar ben.

 

En dan heb ik het nog niet eens over ons tweetjes. Over het toch wel sterkste team dat ik ken. Ja, we hebben onze zwakke momenten en ja, het gaat niet elke seconde van elke dag zoals we dat het liefst zouden willen; dat heb je de afgelopen 207 dagen wel kunnen lezen. Maar als puntje bij paaltje komt zijn we er voor elkaar. Dat merken we als we in het PMC zijn, dat merken we als we thuis zijn en dat merken we als we samen met z’n tweetjes een paar dagen tot rust komen. Ons basis is gewoon solid as a rock. Want dat deze ziekte en alles wat daarbij komt kijken voor onrust zorgt is een understatement. Deze ziekte is een sloopkogel; is de basis van je relatie niet goed, dan ga je neer. Dan pakt deze denkbeeldige tegenstander je vast, om je nooit meer los te laten. Maar ons krijgt ie niet te pakken Rimalda, wij zijn klaar voor het gevecht. Ook al duurt deze beproeving eigenlijk al veel en veel te lang, we gaan door. We hebben ook geen keuze, het zwaarste deel van het behandeltraject ligt nog voor ons. Maar daar denken we nog heel eventjes niet over na. Laten we de komende twee weken nog maar stilstaan bij hoe trots we op elkaar zijn. Op ons gezin. Op Mila. Op Jasmijn. 

 

Lieve Rimalda, ik weet niet wie ons in deze situatie gebracht heeft. Ik geloof niet echt in het lot en al helemaal niet in God, dus voor mij is dit een geval van pure pech. Het zou trouwens ook niets veranderen: wie het ook bepaald heeft of hoe het ook gegaan is, deze situatie heeft een gezin geraakt – een meisje, een zusje en twee ouders – die met deze shit kunnen dealen. Het is simpelweg een nieuw, droevig hoofdstuk in ons overwegend zonnige levensverhaal, maar het gaat niet meer zijn dan dat. Niets meer dan gewoon een hoofdstuk. Geen afsluiting, geen slot, geen epiloog. Gewoon een lang, zwaar en droevig hoofdstuk, waar je je doorheen moet worstelen om te kijken hoe het verhaal eindigt. Want ook ik, als zogenaamd auteur, weet dat nog niet. Ik weet niet hoe dit verhaal zal eindigen. Wat ik wel weet, is dát wij daar gaan komen. Bij dat einde. En dat we dan kunnen zeggen: wij hebben het gehaald. Wij als gezin, maar ook wij als in jij en ik. Wat er ook gaat komen, wij slaan ons er wel doorheen.

 

Ik hou van je, elke dag een beetje meer, al 7500 dagen.

Marc

bottom of page