Dag 574.
Lieve mensen van het Prinses Máxima Centrum,
En dan heb ik het voor de verandering een keer niet over Antoinette, of dokter van Noesel, of dokter Guus. Zij waren vorige week bij de uitreiking van de Bloemenkraal, zij hebben het gedichtje met ons dankwoord misschien al wel thuis aan de muur hangen; zij weten echt wel hoe dankbaar we hen zijn. Nee, nu richt ik me tot al die anderen in het PMC. Bijvoorbeeld tot de beveiligers die ons in het weekend en ’s nachts naar binnen lieten, de baristas die achter die geweldige Hutten koffiebar stonden en de meesters en juffen in het schooltje of juist in de broertjes- en zusjesopvang. Ik richt me niet alleen tot de mensen van de Vereniging Kinderkanker Nederland die non-stop in de hal te vinden waren, de medewerkers van KiKa die altijd in waren voor een praatje en de collega’s van Villa Joep die op de 2e verdieping bergen verzetten voor kinderen met een Neuroblastoom, maar ook tot die ontelbare vrijwilligers in bijvoorbeeld de muziekstudio, de Make a Wish kamer, bij de knutselkar en op al die andere fijne plekken in het PMC. En natuurlijk richt ik me ook tot alle studenten, papa's en mama's die op hun vrije middag langs de kamers van de patiëntjes lopen om muziek te maken, voor te lezen, te tekenen, een theatervoorstelling op te voeren of de kinderen te laten lachen. Ik heb het tegen de schoonmakers, de technici, de ICT’ers, de apothekers, de medisch pedagogisch zorgverleners, de maatschappelijk werkers, de sportieve begeleiders van Maximaal Bewegen, de mensen van de Peer en Poffer eetkar, het animatieteam, de koks in het restaurant, de tuinmannen, de klusjesmannen en de receptionisten. Ik heb het tegen de Bekende Nederlanders die hun agenda aanpassen om de kinderen uit het ziekenhuis blij te maken met optredens of andere bijzondere momenten. Ik heb het tegen de zusters, de broeders, de assistenten, de dokters, de chirurgen, de verpleegkundig specialisten, de anesthesisten, de diëtisten, de zaalartsen, de stagiaires of verpleegkundigen in opleiding, de nucleair geneeskundigen, de radiologen, de radiotherapeuten en al die andere -ogen en -peuten waarvan ik hun benaming vergeten ben. En natuurlijk heb ik het ook tegen de onderzoekers en wetenschappers die op de 4e, 5e en 6e verdieping werken en die ik eigenlijk nog nooit echt gezien heb. Ik heb het tegen jullie allemaal en ook tegen iedereen die ik nu vergeet, maar die ook maar iets met het Prinses Máxima Centrum te maken heeft.
Op dag 3 schreef ik het in dit dagboek al:
“Het Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie is een plek waar je nooit in je leven wilt komen.
Maar van alle plekken waar je nooit wilt komen, is dit wel de beste.”
Woorden met meer lading en bovendien meer waarheid, zijn nog nooit gesproken. Anderhalf jaar lang heeft het Prinses Máxima Centrum voor ons als een tweede thuis gevoeld. Wij zijn nul keer met tegenzin naar Utrecht gereden. Het leven bij jullie is, ondanks alles, simpel, overzichtelijk en in een zekere zin ook fijn. Het klinkt alsof ik gek geworden ben, dat we zo graag in een centrum voor kinderoncologie kwamen, maar het is de waarheid. Natuurlijk komt dat door het ziekenhuis zelf. Die waanzinnige, luxe en rustgevende kamers, die heerlijke balkons, de geweldige speeltuinen, die brede, schone, gladde gangen, de goede faciliteiten; wij hebben het tegen vrienden vaak omschreven als één van de beste hotels waar we ooit gelogeerd hebben en zo voelde het elke keer opnieuw. Toch hadden we niks aan dat mooie gebouw gehad, als de medewerkers van het PMC er niet geweest waren. Door jullie voelden wij ons daar thuis, door jullie zijn wij het afgelopen jaar niet alleen doorgekomen, maar zijn we ook sterker geworden. En ik weet het; het merendeel van jullie weet niet eens wie wij zijn en de meesten van jullie hebben we nog nooit ontmoet, maar dat maakt niets uit. Dat wat jullie niet voor ons doen, doen jullie voor een ander gezin. Wij, ouders van een kind met kanker, kunnen niet zonder jullie bevlogenheid, betrokkenheid en toewijding; we kunnen niet zonder JULLIE. Ik heb het regelmatig met mensen om mij heen besproken: om in het PMC (of in welk kinderziekenhuis dan ook) te kunnen werken, moet je iets speciaals hebben. Een unieke eigenschap die maakt dat je dit werk als een roeping ziet. Als je dit werk jaar in jaar uit kunt blijven doen; als je op zoveel vlakken iets voor je medemens kunt betekenen; als je op deze manier een verschil kunt maken in iemands leven, dan bezit je het meest kostbare talent dat bestaat.
Daarom mogen jullie, mensen van het PMC, maar ook al die andere zorgverleners op welke plek dan ook, zo ontiegelijk trots zijn op jezelf. In Den Haag klappen ze voor jullie en bij de televisiecamera’s verdringen de ministers elkaar om te benadrukken hoe belangrijk ze jullie werk vinden. Maar jullie daarvoor belonen? Échte waardering tonen? Ze peinzen er niet over. Terwijl jullie voor het land zorgen, terwijl jullie de reden zijn dat wij in Nederland nog een soort van normaal kunnen functioneren. Jullie verdienen zoveel meer waardering dan dat jullie nu krijgen, maar geloof me: mijn waardering hebben jullie. Jullie zijn een voorbeeld voor mij; een inspiratie, jullie geven mij hoop. Waar je ook werkt in de keten of hiërarchie van het PMC; ik maak een diepe, diepe buiging voor je.
​
Dank jullie wel.
Marc